Australië, het land van eindeloze stranden, koala’s en kangoeroes, surfers en yogi, maar vooral good vibes. Afgelopen winter reisde ik 50 dagen lang de East Coast af, op zoek naar heel veel zon, zee en strand. Wat ik vond was veel meer dan dat. Australië is een land dat tegelijkertijd geniaal is in zijn eenvoud maar ook verbaasd in zijn (letterlijk en figuurlijk) grootsheid.

3500 km. Dat is de afstand die ik in die twee maanden aflegde. Van boven naar onder, van de tropische regenwouden rond Cairns tot een stukje van de Great Ocean Road bij Melbourne. Het ene hoogtepunt volgde het andere op, ik zou pagina’s vol kunnen schrijven. Daarom selecteerde ik drie van mijn favoriete plekjes langs de East Coast van Australië.

Sydney - The Rocks

Ik lieg niet als ik zeg dat Sydney mijn nieuwe favoriete stad geworden is. De sfeer die in deze grootstad hangt is met niets te vergelijken. Sydney telt heel wat verschillende stadsdelen, maar een van mijn favorietjes is ongetwijfeld The Rocks. Het oudste stadsdeel van Sydney katapulteert je zo terug in de tijd, naar het begin van de Europese nederzettingen in Australië. De boeven en zeelui zijn (gelukkig) verdwenen maar de gezellige pubs en vele winkeltjes zijn nog steeds te vinden tussen de geplaveide steegjes. Mijn citytrip overspande het weekend, dus moest ik zeker een bezoekje brengen aan The Rocks Market.

‘Instant happiness’ is wat deze plek het beste omschrijft. Terwijl ik langs de vele standjes met zelfgemaakte kunstwerken en juwelen wandelde (tip: neem je tijd, het zijn er VEEL), speelde een band gezellige deuntjes. Onder de Harbour Bridge werd een yogasessie gegeven (met zicht op het Opera House, kan het nog beter?) terwijl een hoop kindjes enthousiast rond renden tussen levensgrote schaakpionnen. Ik trakteerde mezelf op een hapje en drankje aan een van de kraampjes. ‘Have a lovely day my dear’ zei de man achter de toog, voor hij gemoedelijk verderging met het bakken van zijn pancakes. Als er één plaats is waar je die echte ‘aussie friendly vibes’ kan voelen, dan is het wel hier.



Whitsundays - Whitehaven beach

Verscholen tussen palmbomen en witte stranden ligt de badplaats Airlie Beach. Een klein kustdorpje, vooral bekend als belangrijkste toegangspoort tot de Whitsundays eilanden. Vroeg in de ochtend stapte ik hier aan boord van een van de vele boten die aangemeerd liggen in de haven. De crew verwelkomde ons met open armen en al snel werd het anker opgehaald. We vaarden langs fel groene eilanden door het azuurblauwe water, het ene eiland nog meer impressionant dan het andere. Alles lijkt hier net uit een National Geographic documentaire te komen. Langs de boot zwemmen grote en kleine vissen mee en tijdens de lunch steekt zelfs een vriendelijke zeeschildpad even het kopje boven water.

Net na de middag meerden we aan bij Whitsunday Island, het grootste eiland van de 74 eilandjes die de Whitsundays vormen. Een super korte wandeling brengt je tot aan Whitehaven Beach en wat daar voor je neus verschijnt kan ik niet anders benoemen dan een paradijs. Een strand dat bijna sneeuwwit is en aanvoelt alsof je op wolkjes loopt, gaat naadloos over in het blauwste water. Om de verwondering nog groter te maken, loop je best ook eens naar het topje van het eiland. Daar heb je een fantastisch zicht op de Hill Inlet Sand Swirls, de zee en het zand die samen een dansje doen, bijna magisch is het…



4x4 camping adventure - Fraser Island/K’Gari

Mijn driedaagse camping trip naar Fraser Island, was een van de weinige activiteiten die ik lang op voorhand al had vastgelegd. Dat moet, want om op het eiland te mogen rondrijden, moet je beschikken over een toelating en er zit ook een limiet op het aantal mensen die de oversteek van het vasteland naar het eiland mogen maken. Opnieuw vroeg uit de veren voor deze, want de ferry vertrekt al om 7u. We klauterden in onze 4x4. Niet de meest flitsende Range Rover, wel een zware Landcruiser die al wat jaren op de teller heeft staan, met platte banden. Blijkbaar is dat nodig om op het eiland te kunnen rijden, we’ll see…

De platte banden bewijzen meteen hun nut wanneer we aanmeren op het eiland. Straten bestaan hier niet. Het strand is de way to go om je te verplaatsen. Het strand, of het regenwoud. Met de handen stevig aan het stuur en begeleid door een gids die het eiland op z’n duimpje kent, vlogen we drie volle dagen over het strand en door het regenwoud.

We reden onder andere langs Lake Mckenzie, een gigantisch kristalhelder meer gevuld met puur regenwater. Het verhaal gaat dat elk meer op Fraser Island/K'Gari iets van helende krachten heeft. Volgens de legende zou het zand van Lake Mckenzie, ook wel Lake of Youth genoemd, verjongende krachten hebben. Weer wat rimpeltjes minder hierzo, hoera!

Eli Creek, een andere stop op deze driedaagse, is dan weer en zoetwaterkreek die door het weelderige regenwoud stroomt voordat hij uitmondt in de oceaan. Eli Creek is een van de enige waterlopen op het eiland waar je in kan zwemmen. Er wordt gezegd dat het water zo puur is dat je het ook kan drinken. I did not try, maar ik geloof het graag.

Tijdens onze trip kregen we ook gezelschap van de Kookaburra. Dit schattige vogeltje (dat trouwens een zeer apart geluid maakt, een harde schaterlach komt het dichtste in de buurt) is hét symbool voor het Australische buitenleven.

Ik zou nog heel wat meer kunnen schrijven over hoe mooi dit eiland eigenlijk is, maar het gevoel van rijden op het zand met de ruige golven die naast je neer kletteren of door het groene, majestueuze regenwoud is eigenlijk maar in 1 woord te omvatten: onbeschrijfelijk. Je moet het dus eigenlijk gewoon zélf gezien hebben. 😉